Interview Pascale Ferran over Bird People: Verzet geeft je vleugels
Met het poëtische Bird People maakt Pascale Ferran na haar tijdloze ode aan de vrijheid Lady Chatterley een erg hedendaagse film over vervreemding, verzet en het verlangen om uit een gekooid bestaan te breken en de vleugels uit te slaan.
“Ik verdraag deze permanente oorlogssituatie niet” zegt Gary Newman (Josh Charles) in het begin van Bird People, “ik heb het gevoel dat ik net zoals een suikerklontje oplos in een tas koffie”. De vierde film van de 54-jarige Franse cineaste Pascale Ferran (na Petits arrangements avec les morts, L’âge des possibles en Lady Chatterley) draait rond mensen in crisis, zoveel is duidelijk.
Naast de Amerikaanse informatica-ingenieur Gary is er de Franse hotelbediende Audrey Camuzet (Anaïs Demoustier). Hij kapt tot verbazing van zijn omgeving met zijn ‘succesvol’ bestaan, zij voelt zich niet goed in haar vel en besluit haar vleugels uit te slaan. Vrij letterlijk.
Bird People volgt hun parallelle avonturen in een deprimerende omgeving, een onpersoonlijk luchthavenhotel waar van menselijkheid en de natuur geen spoor te bekennen valt. Maar toch wordt dit de locatie van het verzet van twee mensen tegen vervreemding, routine en uitbuiting. Een puur gevoelsmatige rebellie maar wel een die leidt tot transformatie.
Een transformatie van mensen in transit maar niet van een samenleving waar verbondenheid toeneemt en contact afneemt. Dat wel. Een pessimistisch drama? Niet echt, deze fantasierijke film is een levenslustige, vrolijke ode aan de vrijheid.
Ook al gaat het om eenzaamheid in tijden van mega-verbondenheid. Maar “we smachten met velen naar verandering” vertrouwt Pascale Ferran ons toe tijdens een gesprek in Brussel.
Is het feit dat er tussen je vorige, Lady Chatterley, en Bird People acht jaar zitten een bewijs dat het slecht gaat met de Franse films die je wil maken. Het soort film dat tussen mainstream cinema en extreme arthouse cinema zweeft?
Nee, daar heeft het niets mee te maken. Ik heb er lang over gedaan om een nieuw project te vinden. Dat vloeit voort uit het feit dat het een tijd duurt vooraleer ik een afgewerkte film volledig van me af kan zetten.
Lady Chatterley (2006) was dan nog een extra slopend project omdat er naast de bioscoopversie ook de televisieversie was die ik moest afwerken. Dat leidde tot een lange montage-periode terwijl de opnamen van deze kostuumfilm ook al vermoeiend waren omdat er op heel wat details diende te worden gelet.
Nu doe ik er sowieso wel lang over om een film achter me te laten en een nieuwe te starten; tussen L’âge des possibles (1995) en Lady Chatterley zat ook al elf jaar. Ik moet een nieuw idee vinden voor een film en vooral een sterk verlangen om die film ook te maken.
In dit geval heb ik eerst, na mijn speech tijdens de uitreiking van de Césars in 2007, nog veel tijd gestoken in het rapport van de ‘Club des treizes’ over de toestand van de Franse cinema en de verbeteringsmogelijkheden. Dan heb ik een jaar of twee aan het scenario van Bird People gewerkt.
Daarbij moest ik ook een haalbaarheidsstudie maken om te zien hoe de film gedraaid zou kunnen worden. Vooral het gedeelte met de vogels vormde een groot vraagteken. Dan kwam het erop de financiering te vinden voor deze niet al te commerciële film. En de locaties en casting diende op punt te worden gezet. Zo zaten we snel drie jaar verder.
Leverden de speciale effecten voor de vogelscènes extra problemen op?
Niet zozeer de effecten maar wel de montage. Ik wou dat het heel realistisch overkwam en mussen zijn niet zo’n evidente vogels om te ‘regisseren’. We wisten niet goed hoe dit aan te pakken en nadat we onze ronde bij de speciale effecten bedrijven gedaan hadden kwamen we terecht bij BUF, een briljant Frans bedrijf.
De directeur van BUF was een vogelliefhebber dus dat kwam goed uit. Hij zei ons dat we dit niet enkel met een 3D-model konden doen omdat het niet realistisch zou zijn. Men kan in 3D een aantal dingen prima doen zolang het om gladde en blinkende materie gaat, zoals pakweg een slang, maar wanneer het organischer is en er pluimen of haar bij betrokken zijn wordt het moeilijker.
Zeker wanneer er heel wat beweging komt bij kijken. Dus voor plan-opnamen konden we wel met 3D werken maar voor de close-ups waren echte opnamen nodig en dienden we kleine stukjes aan elkaar te plakken om de indruk van actie te ontwikkelen.
We hebben dus gedresseerde mussen moeten vinden en hen filmen; wat niet altijd meeviel. Soms wilden ze doen wat we voor ogen hadden, andere keren niet. We schoten heel wat materiaal, zo’n uur en half opnamen voor een shot van drie seconden, en dat vereiste natuurlijk heel wat montagewerk.
Ook al omdat er effecten aan te pas kwamen om te voorkomen dat de verschillen in shots zouden opvallen.
In Lady Chatterley was de natuur alomtegenwoordig via dierengeluiden, landschappen, lichtvariaties, wind, water,… Hier bevindt de mus zich eenzaam en alleen in een landschap van gebouwen, beton en vliegtuigen.
Wat me in Bird People interesseerde was het beschrijven van de wereld waarin we leven vandaag de dag. We zijn daarom gaan kijken naar plaatsen waar de dingen anders zijn dan vroeger. De wereld is zich aan’t transformeren en dat heeft ook een impact op ons gedrag.
Door die nieuwe technologieën – smartphones, internet, Twitter,.. – verandert ook ons gedrag. Het wijzigt onze relatie met de tijd en met andere mensen. Dat was het uitgangspunt. Daarbij kwam het verhaal van de vogel. Geen toeval, want dieren en de natuur interesseren me al lang.
Er duiken vaak dieren op in mijn films. Bij Lady Chatterley was het de bedoeling een kostuumfilm te maken die zich afspeelt in de natuur en een tijdloos karakter krijgt. Bird People is daarentegen een film van vandaag met hedendaagse architectuur, modern transport en een stedelijk kader. Het tegenovergestelde van Lady Chatterley eigenlijk.
De link tussen beide films is de zoektocht naar vrijheid.
Dat klopt, al realiseerde ik me dat niet meteen toen in Bird People schreef. Ik had de indruk dat het twee volledig verschillende films waren. Maar uiteindelijk zag ik ook die gemeenschappelijke thematiek. Beide verhalen gaan over een zoektocht naar vrijheid en emancipatie waarbij we getuige zijn van een zekere renaissance van de personages.
Hier gaat het om mensen die afhaken in een wereld waar iedereen verbonden is maar waar minder communicatie is.
Het valt me op dat we steeds meer verbonden zijn, met beelden die ons vanuit de hele wereld bereiken en technologieën die ons linken aan anderen, terwijl de diepere banden met mensen steeds meer breken of ontbreken. Dat is voor mij een van de meest verontrustende zaken van de hedendaagse samenleving.
Visueel begint de film vanuit vogelperspectief met wandelende mensen die in een luchthaven via een soort zonnewijzer of uurwerk gestuurd worden in verschillende richtingen. Daarna zoomen we in op de individuën en horen we hun gedachten.
De openingsscène is een van de eerste dingen die ik op papier heb gezet. Ik wou vertrekken van de massa, het collectief, en dan naar het individu gaan. De film start met de massa, met mensen die je van zeer hoog bekijkt en die meer mieren dan individuën lijken.
Vanuit de hoogte lijkt het geen wereld van individuën maar een troep dieren die voorbijtrekt. Ook al weten we dat het om mensen gaat. Beetje bij beetje komen we dichterbij en zien we de lichamen van de mensen, hun postuur, en daardoor worden het personen.
Dan zoomen we verder in en worden de personen ook personages. We bevinden ons in een metrostel met hen en we interesseren ons gedurende korte momenten in elk van hen. Op dat ogenblik weten we niet wie de held van de film zal worden.
Het opzet was om de kijker alert te maken en in een afwachtende positie te plaatsen. De film ontvangt het publiek en de kijker weet aanvankelijk niet welk verhaal verteld gaat worden en wie de hoofdpersonages zullen zijn. Wat de kijker dwingt om maximaal open te blijven omdat er heel wat mogelijkheden zijn.
Het is ook een statement: het leven van iedereen is interessant. We zouden tien andere filmverhalen kunnen vertellen maar uiteindelijk belanden we bij het jonge meisje die zich als enige interesseert in wat er zich buiten afspeelt. Zij ziet ook een mus en de film gaat haar volgen.
Waarom koos je daarnaast voor Gary, de Amerikaanse informatica-ingenieur, als mannelijke protagonist?
Omdat ik het interessant vond de verhalen van Audrey en Gary te spiegelen. Zij is een 20-jarige Française met geldproblemen die een mini-job als kamermeisje in een hotel aanvaardde om haar studies te betalen maar die vaststelt dat het een voltijds werk is geworden.
Een overgangssituatie dreigt zo permanent te worden en dat frustreert haar. Audrey droomt graag terwijl Gary haar tegenpool is. Hij is een nuchtere 45-jarige Amerikaan die vol in het leven staat, sociaal geslaagd is, een familie en zakenpartners heeft. Gary leeft heel de tijd tussen twee vliegtuigen en brengt veel tijd door in hotels.
Audrey en Gary hebben ogenschijnlijk weinig gemeen – ze komen niet uit hetzelfde sociaal milieu, ze verschillen in leeftijd en beroepssituatie – maar bizar genoeg delen ze een ongenoegen met hun leven.
Ze hunkeren beiden naar iets anders. Het is boeiend om die malaise vanuit twee invalshoeken, twee levensvisies te bekijken. Dat gaat uitstekend samen met het multiculturele aspect van de film – mensen van alle nationaliteiten kruisen elkaar – dat de hedendaagse realiteit weerspiegelt.
Daardoor krijgt Bird People een universeel karakter; het lijkt of heel de wereld zich dezelfde vragen stelt, worstelt met dezelfde frustraties en verlangens.
Audrey en Gary voelen een malaise maar kunnen er moeilijk over communiceren.
Hij weet nochtans wel wat hij moet doen. Van het moment dat hij beslist heeft, ook al is het een beslissing die hem overvalt, doet hij alles om zijn voornemen te communiceren. Maar zijn omgeving wil het niet geloven, zowel zijn zakenpartner als zijn vrouw geloven dat er een mysterie achter zijn besluit schuilgaat. Moet schuilgaan.
Hij kan misschien niet alles formuleren maar zijn intieme waarheid is dat hij het niet meer aankan. Het is een kwestie van overleven geworden, hij heeft het gevoel dat wanneer hij er niet uitstapt het slecht met hem zal aflopen. Al wat hij hen kan zeggen is “ik kan niet meer, ik wil stoppen”.
Het is niet iets dat hij wil doen, hij heeft eigenlijk geen keuze.
Inderdaad, hij kan enkel verder leven wanneer hij compleet breekt met zijn oude leven. Een breuk die mogelijk is omdat hij financieel stevig staat maar vooral ook omdat hij overtuigd is en niet langer compromissen wil sluiten.
Het is een universeel en tijdloos gebeuren. Reeds in de sixties waren er mensen die uit het systeem wilden stapten. Alleen ging het ‘drop out’ toen gepaard met ’tune in’. Er was toen ook meer sprake van verzet en een keuze voor positieve alternatieven. Gary wil ‘eruit’ maar weet niet goed waar hij naartoe wil.
Ik kan me vergissen maar ik heb de indruk dat in de jaren zestig en zeventig het collectieve gevoel nog zeer sterk was. Vandaag denk ik, al is dat niet definitief en onherroepelijk zo, dat een gemeenschapsgevoel moeilijker te bereiken is. Mensen staan daardoor vaker alleen met hun vragen, het afwijzen van bepaalde toestanden is individueler en minder gebed in een beweging.
Maar toch verschilt de problematiek niet zo sterk van vroeger. De druk op de mensen lijkt me wel sterker te zijn geworden in de hedendaagse samenleving. Met het ritme, de crisis, de concurrentie. En het gevoel van uitzichtloosheid.
De revolte van de sixties en seventies viseerde ook structuren: de paternalistische maatschappij met zijn religieuze onderdrukking en vrijheidberovend conformisme terwijl het invidividu nu geconfronteerd wordt met een systeem, een kapitalistisch systeem dat ziek maar machtig is.
Mede door een verbondenheid die niet de vermeende vrijheid oplevert. Ik heb het gevoel dat hoe sterker de wereld verbonden is, hoe krachtiger de droom van het doorbreken van die verbondenheid wordt.
De vraag is: wat doen we met al die dingen die ons als mens weinig bijbrengen? Het besluit van Gary om ‘stop’ te zeggen lijkt me heroïsch; hij stelt zich opnieuw open voor mensen, mogelijkheden en de natuur. Zijn horizon kan daardoor veranderen, de menselijkheid en de kracht die hij terugvindt bieden nieuwe perspectieven.
Waarom koos je voor een fantastische stijl en niet voor naturalisme?
Als toeschouwer heb ik een probleem met veel Franse films. Men beschrijft vaak het leven van mensen op realistische wijze en ik mis daarin een bijdrage van de verbeelding. Dat is een kwestie van smaak, ik hou al sedert heel lang van fantastische literatuur.
Ik had zin om het leven van mensen te tonen maar niet te focussen op het naturalistische aspect. Wat me boeit is wat er omgaat in de hoofden van mensen. Welke dromen, verlangens, fantasmen daar spoken. Kortom, ik wou hun fantasie tonen.
Het verlangen om te gaan vliegen, om weg te vliegen, is iets dat tegelijk universeel en tijdloos is. Reeds in de Griekse mythologieën was er sprake van dat verlangen om te vliegen maar het is ook geactiveerd in de huidige samenleving. Juist omdat er heel wat weegt op de mensen.
Hoe zwaarder de druk, hoe sterker de drang naar speelsheid en een vlucht als uitweg. Als toeschouwer en lezer ben ik ook sneller geneigd om realistische elementen te aanvaarden wanneer mijn verbeelding ook wordt aangesproken.
Met de nacht, tijdens dewelke alles in een stroomversnelling geraakt, belanden we ook in de wereld van de droom.
Voor mij is wat er die nacht gebeurt geen droom maar alles is mogelijk. Zeker is dat we in een andere dimensie belanden. Het wordt donker en de scherp afgelijnde realiteit wordt meer flou.
In de scène van de nachtelijke vlucht over Roissy duikt ‘Moonage Daydream’ van David Bowie zowat op uit het niets.
Het werkte perfect toen ik het tijdens de montage uittestte omdat het voor het beoogde effect zorgt: een gevoel dat een combinatie is van opwinding, vrijheid en optimisme. Op dat moment van de film is alles mogelijk. Inclusief het gebruik van een bekend nummer in een film die niet met sterren werkt.
Ik hou bijzonder van Bowie’s muziek uit die periode, ook al omdat ze verbonden is met mijn adolescentie. Gelukkig kon mijn producent Denis Freyd de rechten voor een redelijke prijs verwerven.
Welke rol speelt de mus in het leven van de personages?
Voor Gary is de mus een metafoor voor de vrijheid. Hij wil vrij zijn als een vogel. En zonder teveel prijs te geven over het verhaal, voor Audrey is het een metamorfose, wanneer het fysieke overneemt verliest ze haar menselijke reflexen.
Ik wil er niet teveel over zeggen, het is aan de kijker om alles te interpreteren. Ofwel is er geen symboliek, ofwel zit het vol symbolen. Al wat ik geprobeerd heb is het echt en geloofwaardig te houden.
Dingen gebeuren en plots heeft men niet hetzelfde lichaam. Audrey wordt een dier en bekijkt de menselijke soort niet meer als haar soort. Ze bekijkt mensen anders, ziet niet langer hun verschillen maar hun overeenkomsten.
Gary en Audrey zijn veranderd aan het slot. Is Bird People een optimistische film?
Ik geloof het wel. Hij heeft de juiste beslissing genomen en haar al dan niet denkbeeldig avontuur heeft Audrey getransformeerd. Ze ziet de wereld niet meer op dezelfde manier. Bovendien zijn ze beiden menselijker geworden. Die menselijkheid herkennen ze in elkaar.
Het is opmerkelijk dat ze hun menselijkheid terugvinden in een wereld die, naar het beeld van de piano die zonder pianist speelt, onmenselijk is.
Alles is clean, gesloten en onpersoonlijk. Doods eigenlijk.
Je hebt de Franse filmwereld wakker geschud met je legendarische speech tijdens de uitreiking van de Césars. Is er na het rapport dat de ‘Club des treizes’ achteraf opstelde iets veranderd?
Op het vlak van productie is er kort na het rapport een en ander ten goede veranderd. Er zijn enkele goede hervormingen doorgevoerd, minder sterk dan we gewild hadden maar het ging wel de goede richting uit.
Helaas heeft men zich niet ontfermd over de zaaluitbating en de distributie van films waardoor de zaken op dat vlak problematisch blijven. Ondertussen gingen er ook enkele jaren voorbij en zijn de dingen geëvolueerd en verslechterd waardoor er zich dringend actie opdringt.
Zoals een nieuw rapport?
Ja, maar het zal zonder mij moeten gebeuren. Ik heb al gegeven, met het vorige rapport ben ik een jaar zoet geweest, dat volstaat. Het is nu aan anderen.
IVO DE KOCK
(Artikel verschenen bij DeWereldMorgen.be, 2 juli 2014: Pascale Ferran)